Een greep uit het fotoboek van mijn opa. De boerderij had toen 4 functies:
Fiber, Fuel, Feed en Food:
Fiber
Sinds de scheepvaart in de gouden eeuw opgang maakte kwam er behoefte aan touw. Dit werd gemaakt door hennep. De verkoop van deze vezelhennep bracht welvaart met zich mee, door de teelt immers ontstond een extra inkomstenbron. Ook ontstonden de typische ‘hennepakkers’, kleine akkers waar de hennep groeide, en een sloot eromheen om het in te laten rotten. Met de komst van de stoomboot omstreeks negentienhonderd verdween de zeilvaart, en daarmee de vraag naar touw.
Fuel
In de tijd dat je het huis niet kon verwarmen door simpelweg de CV wat hoger te zetten hadden bomen een belangrijke functie. En niet alleen om te stoken, maar ook om van de takken (slieten) landhekken te maken, en natuurlijk maakte mijn opa bezems van de wilgentwijgjes.
Feed
Ook de vele dieren hadden allemaal een functie. Het trekpaard, de legkip, het fokvarken en natuurlijk de melkkoe. Al deze dieren hadden hun eigen menu, en omdat het aankopen van voer zich slechts beperkte tot ‘koekjes’ moest het meeste zelf verbouwd worden. Dus had opa een bouwakker voor de voederbieten, hooiland voor het wintervoer en weiland om de koeien ’s zomers op te laten grazen.
Food
Uiteindelijk verliet een veelheid van producten het erf, uiteraard melk, maar ook eigengemaakte kaas, varkens en koeienvlees en eieren. Maar natuurlijk ook groente en aardappels voor de hele familie.